home
nieuwsbrieven
Mopti-Sévaré
diversen
links
contact
 

 

 

 

U kunt zich aan- of afmelden voor de nieuwsbrief via wsnapper@mopti.nl

 

Onvoltooid Verleden Tijd in Mali

De stichting Vive vroeg mij om een stukje te schrijven over de politieke en militaire situatie in Mali. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de tekst in mijn website op te nemen. Het is geen compleet verhaal, er zijn zoveel facetten dat ik onmogelijk overal op in kan gaan.

Dit jaar 2012, is in Mali ontzaglijk veel gebeurd en zeker niet ten goede. Het land schudt op zijn grondvesten na de overrompeling van het noorden van Mali door een horde rebellen, gecombineerd met een regelrechte staatsgreep in de hoofdstad Bamako door muitende militairen. De twee vuren hebben het land voor een groot deel verlamd, de economie ligt stil, hulporganisaties zijn vertrokken en hebben hun projecten stopgezet, er is weinig werk en tot overmaat van ramp heerst in grote delen van Mali hongersnood vanwege de extreme droogte vorig jaar.
Het begint eigenlijk allemaal met de val van Kadafi in Libië in 2011. Rebellen hebben daar de macht overgenomen van Kadafi die al 41 jaar aan de macht was. Hij werd onder andere gesteund door Touareg, het trotse en strijdlustige volk van de Sahara, van wie er velen afkomstig waren uit Mali. Tot vlak voor zijn val vertrokken nog honderden Touareg-strijders richting Libië. Na de val was er geen plek meer voor de Touareg, ze werden opgejaagd, hadden niets meer te zoeken in Libië en zij keerden massaal terug naar hun thuisland in Mali met medenemen van een groot aantal moderne wapens. Als sinds de jaren negentig van de vorige eeuw waren er regelmatige opstanden van de Touareg, de druk om een eigen land werd steeds groter.ATTDe president van Mali, Amadou Toumani Touré (ATT), de president van de dialoog, kon de rebellie onderdrukken door de Touareg een zekere vorm van autonomie te gunnen en de ontwikkeling van het noorden te versnellen. Vele Touareg kregen belangrijke posten, tot zelfs in de ministerraad aan toe. Toch bleek dat niet voldoende en na de terugkeer uit Libië van de Touareg was het hek van de dam. ATT probeerde tot overeenstemming te komen met verschillende groepen, maar het bleek niet voldoende. Andere groepen Touareg roken hun kans en begonnen in januari een offensief. In eerste instantie ging het niet snel, er werd gevochten in Menaka, Ansongo en tegen de grens met Algerije. Zij maakten evenwel vorderingen, de Malinese militairen dolven voortdurend het onderspit en trokken zich terug rond de grotere plaatsen Gao, Tombouctou en Kidal.Ondertussen werd de MNLA opgericht, een groepering die er op uit was om een eigen staat op te richten op democratische grondslag.
Er vonden een paar bloedige schermutselingen plaats rond Aguelhok en Tessalit waarbij een honderdtal Malinese militairen het leven lieten.
In Bamako, eigenlijk in Kati, daar waar het voornaamste militaire garnizoen zetelt, heerste grote onvrede. De Malinese militairen waren slecht bewapend en slecht getraind. Zelfs hun voedselvoorziening was matig. Velen kregen slecht betaald en er waren grote achterstanden bij de betaling. Op 22 maart barstte de bom. Woedende militairen trokken naar Bamako en bezetten het RTV-sation. Daarop trokken ze naar de Koulouba, het Paleis van ATT en in no time was sprake van een staatsgreep. ATT moest vluchten en vond onderkomen in een ander kamp met hem trouwe soldaten (de rode baretten). De muitende militairen verenigden zich in de CNRDRE onder leiding van de onderofficier kapitein Amadou Haya Sanogo. De chaos was groot. De regering werd naar huis gestuurd, het parlement bezet. Pikant detail is nog dat op 27 april nieuwe presidentsverkiezingen waren gepland, ATT was niet herkiesbaar, nadat hij er twee ambtstermijn op had zitten.
Nu zagen de rebellen in het noorden hun kans echt schoon en ze zetteen een groot offensief in om de Malinezen te verjagen. De laatsten boden geen enkele tegenstand meer en ze zochten allemaal een goed heenkomen via Mopti en Sévaré naar Bamako. Het noorden was veloren aan de MNLA, die snel de democratische republiek van de Azawad uitriep. azawadTegelijkertijd ontstond de groepering Ançar Dine onder de leiding van Lyad Ag Ghaly, een islamitische extremist, die niet op zelfstandig grondgebied uit was, maar uitsluitend op de instelling van de islamitische sharia-wetgeving in heel Mali. Lyad Ag Ghaly kreeg het voorelkaar om de MNLA min of meer uit Tombouctou te verdrijven en er de scepter te zwaaien. Het vermelden waard is dat Ançar Dine nauwe banden onderhoudt met AQMI, een onderafdeling van de terreurgroep EL Quaida, de groep die een aantal Fransen in gijzeling houdt. De rebellen van de MNLA waren ook zeker geen lekkere jongens. Vooral in hun bolwerk Gao werd enorm geplunderd: winkels, scholen, overheidsgebouwen, het ziekenhuis. Er kwam een grote stroom vluchtelingen op gang. Tot nu in oktober wordt hun aantal geschat op een kleine 500.000 personen. Een gedeelte vluchtte onder behoeftige omstandigheden naar de naburige landen, Algerije, Niger, Burkina Faso en Mauritanië. Vele andere dorpen kregen ook te maken met plunderingen, berovingen, diefstal van auto's en motorfietsen. In Tombouctou bleef het betrekkelijk rustig. Maar wel werden de teugels langzamerhand aangetrokken, de eerste verschijnselen van de sharia werden duidelijk. Vrouwen moesten gesluierd over straat, radio's en tv's werden geconfisceerd, de jeugd mocht niet meer voetballen, mannen mochten zich niet meer scheren, kortom hun vrijheden werden meer en meer beperkt. Op de scholen werden jongens en meisjes meestal gescheiden.Koulouba
De MNLA maakte zich met hun plunderingen zeker niet populair. Door het feit dat hun financiële middelen dreigden op te raken kon de extremistische Mujao zijn intrede doen in Gao. Zij verjoegen de MNLA en namen er de macht over. De Mujao had zich ook al berucht gemaakt met de ontvoering van een aantal westerlingen en al het Algerijnse personeel van het consulaat in Gao. Voor enkelen ontvingen zij een losgeld van 15 miljoen euro en ze deinsden er niet voor terug een Algerijn te vermoorden.
De rol van de MNLA lijkt intussen min of meer te zijn uitgespeeld, al roeren zij zich nog vanaf de zijlijn in het buitenland.
Ondertussen is het land in rep en roer. Het noorden is bezet en het zuiden is in handen van een groep gewetenloze militairen, die er niet voor terugdeinzen om tegenstanders te intimideren en te martelen.
Onder grote druk van de West Afrikaanse Unie (de CEDEAO) trok de junta zich min of meer terug in de kazernes van Kati. De CEDEAO had eerder gedreigd met een totaal embargo. De junta en met name hun kapitein Sanogo, bleef een vooraanstaande rol spelen. Er werd een interim-president benoemd en een eerste minister, na veel vertraging en gekrakeel konden zij een nieuwe regering van nationale eenheid vormen, waarin echter de medestanders van ATT minimaal vertegenwoordigd zijn en de militairen drie van de belangrijkste posten bezetten.
De CEDEAO stuurde vanaf het begin aan op het sturen van een troepenmacht van 3000 man ter stabilisering van het land en mogelijk de steun bij het heroveren van het noorden. Vooral Sanogo verzette zich met hand en tand. Voor hem geen buitenlandse militairen op Malinees grondgebied. Het Malinese leger kon zichzelf wel redden en had geen hulp nodig, behalve logistieke steun, wat dat ook mag wezen. De druk werd groter en groter, totdat eindelijk Sanogo in september onder protest overstag ging.

De CEDEAO wil echter niet ingrijpen dan op uitdrukkelijk verzoek van de Verenigde Naties. Daar wordt nu onder leiding van Francois Hollande druk aan gewerkt. Maar altijd blijft de onzekerheid groot. De VN zit niet te wachten op een zoveelste brandhaard, Frankrijk zit met de zes gijzelaars en kan niet kordaat optreden en ook de militaire begroting van de VS loopt de pan uit. Voor het sturen van de 3000 man is een enorme som geld nodig, de CEDEAO, die voornamelijk bestaat uit arme lidstaten, kan dat waarschijnlijk al helemaal niet opbrengen.
Er is haast geboden. De Mujao omringen zich met mijnenvelden en ze versterken zich elke dag. Rekruten komen uit alle windstreken, tot uit Afghanistan en Pakistan toe. Bovendien hebben zij honderden kindsoldaten in hun gelederen, ze vormen een makkelijke prooi. Militairen gaan de dorpen af en bieden een onwaarschijnlijk maandsalaris plus een kalasjnikov. Welke arme sloeber kan dat weigeren in een gebied dat ook nog wordt geteisterd door hongersnood vanwege de mislukte oogst van vorig jaar?
Het lijkt ook wel of de islamisten bewust op de confrontatie uit zijn met de straffen naar de sharia: het afhakken van handen en voeten, het stenigen van jonge mensen tot de dood erop volgt, zweepslagen en meer van dat al? Wat te zeggen van het vernietigen van honderden jaren oude heilige graven in Tombouctou en in andere plaatsen? Ze voelen zich sterk, het is allemaal onder de mom van gods wil. We wachten zuchtend af op wat komen gaat.

Naar mijn mening is het kapitein Sanogo die Mali in een diepe afgrond heeft gestort. Hij heeft van te voren niet bedacht wat de gevolgen zouden zijn voor het land. Maar het westen treft ook blaam door zich zo uitdrukkelijk te bemoeien met de stabiliteit in een land als Libië.