Printversie

Willem Snapper's nieuwsbrief 493, 26 februari 2017

even ongerust
en
Meni met Oumou Soumaré

Woensdag
Gisteravond werd ik uitgenodigd door de Belgische Marie-Jeanne en Fons om te komen eten in Hotel Flandres. Het werd een gezellige avond, maar wel een met een enigszins nare nasmaak. Het gesprek voerde voor een deel over de onveiligheid rond Mopti en Sévaré. De hoteleigenaar Malicke had zich aan onze tafel genesteld en bracht enkele onheilspellende berichten. Hij heeft, naar zijn zeggen, goede contacten met de leidinggevenden van de Minusma in Sévaré en hij kon vertellen dat het risico voor Mopti en Sévaré was verhoogd naar niveau 5. Wat dat precies inhoudt werd niet duidelijk, maar het was hoger dan ooit tevoren. En hij vertelde ook dat afgelopen vrijdag vier mensen zijn ontvoerd uit een moskee op amper 200 meter van zijn hotel.
Malicke had ook een verklaring waarom de Fransen in 2013 zo kordaat in Mali hadden ingegrepen. In zijn idee en mede in dat van vele Malinezen willen de Fransen de rijke bodemschatten van het noorden van Mali veiligstellen. Ik zelf kan dat niet zo goed beoordelen, maar het is een eenvoudige en niet onlogische gedachte. Volgens Malicke vertrekken regelmatig grote konvooien vrachtauto's met lege containers naar het noorden om later volgestouwd met uranium terug te keren. Het is een publiek geheim dat Frankrijk erg afhankelijk is van uranium voor zijn eigen kerncentrales. Sinds jaar en dag komt de uranium uit de mijnen van Arlit in Niger. Ik heb nooit gelezen dat in Mali ook voorraden uranium in de bodem zitten, het zou zomaar kunnen natuurlijk en volgens Malicke zijn die voorraden enorm. Over olie heb ik wel gelezen, er zit rond Taoudeni in het uiterste noorden eventueel olie in de grond en laatst vertelde iemand, (was dat ook Malicke?), dat er inmiddels in Mauritanië al een pijpleiding ligt tot aan de Malinese grens. Er is weinig of niets over bekend, voor mij zijn het indianenverhalen. Of steek ik nou mijn kop in het zand?
Naar aanleiding van die verhalen reed ik om tien uur naar huis met een min of meer onrustig gevoel in mijn maag, voor het eerst eigenlijk. Onderweg zag ik tientallen jonge kinderen onder straatlantaarns die verzen van hun koran-bordjes lazen. Ik had daar zo mijn gedachten bij. Overdag zeuren ze je de kop van het lijf om een aalmoes, 's-avonds zijn zij gedoemd die verzen in hun koppen te stampen voor de rest zijn zij gedoemd om naar de pijpen van de imams te dansen.

Fons en Marie-Jeanne waren niet zo heel tevreden over mijn opmerking in mijn vorige nieuwsbrief, waarin ik stelde dat het restaurant weliswaar een prettige ambiance geniet, maar dat het eten minder was. Mijn mening verandert nog niet, hoewel de capitaine (vis uit de Niger) van uitmuntende kwaliteit was. Ik zou ze best willen uitnodigen om van de week voor de afwisseling nog ergens anders te eten, maar gezien het gesprek over de veiligheid, zie ik daar beter vanaf. Het heeft niets met hun persoon te maken, het zijn ontzettend aardige mensen, niets mis mee!

Ik heb goed geslapen, maar ik heb voor mijn gemoedsrust deze nacht toch ook de grendel op de deur gedaan.

Overigens heb ik op het internet naderhand over die ontvoering uit de moskee helemaal niets gevonden, het verhaal is gewoon niet waar. Als ik er naar vraag bij verschillende mensen, heeft niemand ervan gehoord. Ik las wel over intensievere controles achter Mopti, zoals wij die vorige week waren tegengekomen in Taikiri met een konvooi van wel een wagen of twaalf, onder andere met waarschijnlijk Franse militairen.

Zonet (dinsdag) kwam Bakary langs met een pakketje uit China. Hij zelf was net terug uit Koulikoro voor de begrafenis van een oom. En zijn vrouw Djenné was net terug uit Koutiala voor de begrafenis van haar zuster. Ze heeft maar meteen twee jonge kinderen meegenomen, voor hen was er geen zorg meer. Zo gaat dat in Mali. Twee kinderen van vier en zeven jaar. Hun vader is er al lang vandoor met een andere vrouw en bekommert zich niet om zijn kroost. Nu hebben Bakary en Djenné er zomaar twee bij.

En vanmorgen hadden we om tien uur een vergadering gepland voor de Stichting Mopti. Niangaly is de enige die stipt om tien uur voor de deur stond. Een half uur later belde Baba dat Gouro en Makan naar Sangubaka waren vertrokken omdat de vrouwen daar onenigheid hebben over het gebruik van het water voor de huishouding en voor de tuin. Nog kort geleden schreef ik over de defecte put die een andere NGO daar ondeskundig heeft geïnstalleerd en waarvan ik mij afvroeg of ik, of de Stichting, daar iets aan zou moeten doen. De dorpelingen maken ruzie en komen niet op het idee om de koppen bij elkaar te steken en zelf iets aan die put te doen. Het hangt zoals altijd om geld.
Nu is de vergadering verlaat totdat G en M terug zijn. Hadden ze dat bezoek nou niet op een ander moment kunnen regelen?

Donderdag
De vergadering is uiteindelijk helemaal niet doorgegaan, ze kwamen niet opdagen en lieten niets van zich horen. Een beetje boos ben ik wel.
Naar aanleiding van de verhalen van de dinsdag heb ik het initiatief genomen om versneld een bankrekening te openen voor Sékou, want, stel dat er iets met mij gebeurt, dan komt de familie hopelijk niet meteen om van de honger. Zie het als een soort pensioen. Voor Sékou is het allemaal nieuw, ik geloof niet dat hij ooit een bank vanbinnen heeft gezien. De nieuwe rekening staat op zijn officiële naam, niet Sékou maar Kouakoua (spreek uit Kwakwa op z'n Surinaams), is die niet prachtig? De directeur van de bank vond het trouwens maar niks.
Ik kreeg gister tegen de avond nog een laptop met een defect, had haast. Dus ik ben er meteen mee aan de slag gegaan, ik had nog amper 5 minuten nodig om hem weer in elkaar te zetten toen de stroom uitviel en ik het niet kon afmaken. Maar vanmorgen was ook goed, Nadège heeft hem al weer opgehaald. Ik heb de pest om in het donker te koken dus ben ik naar de Togolees gereden en een paar uur prettig op het terrasje aan de weg gezeten. Ik had gelukkig totaal geen schrik meer.

Zaterdag
De vergadering van onze stichting was uiteindelijk gisteren. Ik maakte mij alweer boos omdat de afdeling Mopti bijna een half uur te laat was. Onderweg kwamen ze allerhande bekenden tegen die ze moeten begroeten, een normale en ook best een mooie gewoonte in Mali, maar ik vind het niet meer dan een smoes. Ze moeten gewoon vroeger vertrekken! Het is een eeuwig verschil tussen Afrikanen en westerlingen.
Het werd trouwens een goeie vergadering. De tuinen deden allemaal mee. Ik had flink aanmerkingen op de tuin van Barigondaga, de tuin die tegen mijn zin in veel te groot is en we hebben daar niet voldoende water voor. Er zijn nog geen vorderingen wat betreft de volgende tuin, maar ze hebben toegezegd de komende week met alle gegadigden te spreken, opdat we een keuze kunnen maken. Ik moet nog zien of dat lukt, eerlijk gezegd, ik heb haast, ik wil beginnen!

Vanmorgen belde onverwacht Meni Kodio (uit Ibi in de Dogon), dat hij in Sévaré was aangekomen. Hij was vrijdagochtend om zes uur uit Bamako vertrokken en kwam tegen tweeën in de nacht(!) aan, de bus had urenlang met pech langs de kant van de weg gestaan. De bus die door zou rijden naar Gao was niet meer de allernieuwste. Busondernemingen willen het risico niet lopen dat ze tussen Douentza en Gao ergens op een mijn rijden en een splinternieuwe bus verliezen. Meni wilde een paar uur bij mij blijven om mij te zien en om de tijd te doden, want pas vanavond reist hij door naar Bandiagara en Sangha.
Meni verbleef een maand in Bamako. In eerste instantie was hij daar bij de Dogon-dansen ter nagedachtenis en ter meerdere eer en dank aan Joop van Stigt. Hij logeerde in Bamako bij de familie van Oumou Soumaré, een zangeres van zekere faam, ook in het buitenland. Samen zijn ze bezig om muziek te maken en eventueel een CD uit te brengen!

Ik pikte een paar opnames van de mobiele telefoon van Meni en Oumou.
Oumou is de zangeres en speelt gitaar, Meni zingt en maakt ritme met calebas.
(Het lijkt erop dat de opnames worden gedownload en niet direct worden afgespeeld, excuus, ik weet niet zo snel hoe dat anders moet. Het zijn trouwens heel kleine bestandjes.)

U vindt een clip van Oumou Soumaré (niet te verwarren met Oumou Sangaré) ook op Youtube.

Ik had bepaald niet mijn dag. Ik was te vroeg op na een warme nacht. En ik moest al direct op pad om Meni van het busstation te halen.

Zondag
Vanwege mijn slechte nacht van gisteren heb ik vannacht voor het eerst weer gebruik gemaakt van de airco en daardoor heb ik wel goed geslapen. Het wordt weer met de dag warmer. In mijn werkkamer loopt de temperatuur weer op tot bijna 36 graden.

Ik lees op het internet dat in Tombouctou een vijftal gelegenheden jongeren de voorraden drank hebben vernietigd, stukgeslagen, flessen op de grond gegooid. Ook de etablissementen kregen het zwaar te verduren. Alcohol past niet in het leven van een extremist en die zijn er in het conservatieve Tombouctou steeds meer. De verdraagzaamheid tussen de verschillende gelovigen neemt zeker in het noorden zienderogen af, ongetwijfeld zijn het imams die de haat uitdragen. Het is zo jammer, vroeger stond die verdraagzaamheid in Mali zo hoog in het vaandel, maar nu wordt de invloed van predikers van haat steeds groter. Drank is duur en de jongeren hebben nooit alcohol gedronken, dus vragen zij zich misschien af waarom anderen dat wel doen. Uiteindelijk ligt de extreme armoede en het gebrek aan werk ten grondslag aan alle ellende. Soms denk ik dat een oplossing voor vrede steeds verder te zoeken is.
Gisteren ook zijn ook de gemengde patrouilles in het kader van het vredesverdrag van Algiers begonnen in Gao (de MOC), die vorige maand te maken kregen met een erg zware kamikaze met nu officieel 54 doden onder de deelnemende militairen en geen 77, zoals eerder werd gemeld. Oh, Mali ..........., Zou het zin hebben?